Participatie met de omgeving
Binnen 8 weken beslist de gemeente over de meeste aanvragen van een omgevingsvergunning. Dit betekent wel dat de voorbereiding van de aanvraag goed moet gebeuren. En participatie met de omgeving is daar een belangrijk onderdeel van.
Vragen en antwoorden over participatie
In de ‘Purmerendse Participatie - Nota van uitgangspunten’ staan voor initiatiefnemers de volgende uitgangspunten:
-
Participatie is maatwerk. Hoe de initiatiefnemer participatie rondom een project of ontwikkeling inricht, mag deze zelf bepalen. De initiatiefnemer is de eigenaar van het participatieproces. De gemeente kan hierin ondersteunen, adviseren en faciliteren. Bij voorkeur stemt de initiatiefnemer aard en omvang van het participatieproces af met de gemeente, omdat de gemeente later beoordeelt of de verschillende belangen voldoende inzichtelijk zijn gemaakt.
-
De initiatiefnemer gebruikt participatie om de meningen en inbreng van bewoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en ketenpartners te horen en waar mogelijk hier rekening mee te houden in zijn plan.
-
De initiatiefnemer zorgt dat alle deelnemers dezelfde informatie hebben als het gaat om inhoud, proces en aanpak. De communicatie hierover is duidelijk, tijdig en laagdrempelig.
- Participatie betekent niet dat iedereen het eens hoeft te zijn met het plan. Het kan voorkomen dat omwonenden het oneens zijn met het plan; ook nadat de initiatiefnemer met hen heeft geparticipeerd. Het is belangrijk dat de initiatiefnemer laat zien hoe het participatieproces eruitzag en wat er met de resultaten is gebeurd.
De Omgevingswet introduceert de aanvraagvereiste participatie. Als een initiatiefnemer een aanvraag voor een omgevingsvergunning indient, vraagt de gemeente of hij aan participatie heeft gedaan, en zo ja, op welke manier. De initiatiefnemer mag zelf weten hoe hij de omgeving benadert. Als gemeente stellen we daaraan geen eisen. Als er een participatieproces heeft plaatsgevonden laat de initiatiefnemer ook zien op welke manier dit is gebeurd en wat de resultaten daarvan zijn.
Een initiatief/plan dat voldoet aan de regels in het omgevingsplan, maar waarvoor wel een vergunning nodig is, heet een binnenplanse omgevingsplanactiviteit. De gemeente bepaalt welke activiteiten hieronder vallen. Hoewel participatie voor deze activiteiten niet verplicht is, raden wij aan om belanghebbenden te spreken over het plan. Door vroegtijdig de omgeving te betrekken is het mogelijk in sommige gevallen bezwaar en beroep tegen de omgevingsvergunning te voorkomen. Zo kan de initiatiefnemer sneller aan de slag als de vergunning eenmaal verleend is.
Een initiatief/plan dat niet voldoet aan de regels in het omgevingsplan, wordt een buitenplanse omgevingsplanactiviteit genoemd. Dit gaat vaak om grotere plannen of ontwikkelingen. In sommige van deze gevallen is er sprake van een adviesrecht van de gemeenteraad. Bijvoorbeeld initiatieven met een groot maatschappelijk effect op de buurt of wijk. In deze gevallen is het nog belangrijker zorgvuldige participatie in te zetten. De gemeenteraad beslist immers mede op basis van deze belangen of de initiatiefnemer door kan gaan met het plan.
Start participatie met de omgeving zo vroeg mogelijk. Het liefst bij de start van het opstellen van een initiatief/plan. Maar in ieder geval vóór het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.
Betrek bij het participatietraject met de omgeving iedereen die mogelijk te maken krijgt met het initiatief/plan. Dit kunnen directe buren zijn, maar ook mensen die verderop in de straat wonen of achterburen; als er bijvoorbeeld bij de uitvoering van het plan sprake is van geur- of geluidsoverlast, of hinder van schaduw.
Bij grotere plannen zijn er meer belanghebbenden betrokken. Bijvoorbeeld ondernemers, (maatschappelijke) organisaties, bedrijven, belangengroepen. De gemeente kan hierover advies geven.
Participatie is altijd maatwerk. Het is afhankelijk van hoe groot het initiatief of plan is. We snappen dat het soms moeilijk kan zijn om te bepalen hoe participatie uit te voeren. De gemeente kan daarbij ondersteunen.
Bij grotere initiatieven waar een vooroverleg voor nodig is, denkt de gemeente mee over de participatie. We kunnen een advies geven over welke vorm bij het initiatief past, en wie erbij te betrekken.
In de ‘Purmerendse participatie - Nota van uitgangspunten’ maken we onderscheid tussen vier verschillende niveaus van participatie.
Welk niveau bij welke situatie past, is afhankelijk van het initiatief. In onderstaande tabel zijn de verschillende niveaus weergegeven.
Niveaus van participatie
1. Samenwerken
De initiatiefnemer werkt samen met omwonenden en belanghebbenden aan het project. Dat kan in verschillende fasen.
De resultaten van participatie zijn bindend en worden in principe meegenomen.
2. Adviseren
De initiatiefnemer vraagt omwonenden of belanghebbenden om een advies over het project.
De resultaten wegen zwaar, en als hiervan wordt afgeweken, wordt dit gemotiveerd.
3. Raadplegen
Initiatiefnemer vraagt omwonenden of belanghebbenden om ideeën of suggesties voor het project.
De resultaten zijn niet doorslaggevend, maar worden zo veel mogelijk meegenomen in het plan.
4. Informeren
Initiatiefnemer informeert omwonenden of belanghebbenden over het project of plan.
Er zijn geen resultaten die meegenomen hoeven te worden. Wel worden omwonenden en belanghebbenden op de hoogte gehouden van het project of plan.
Van het gesprek met de omgeving levert de initiatiefnemer bij de gemeente een bewijs bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Hierin staat met wie gesproken is en wat de deelnemers voor wensen, belangen, zorgen en/of bezwaren hebben aangegeven. Daarnaast vermeldt het verslag hoe is omgegaan met de resultaten.
Is er bijvoorbeeld een informatiebijeenkomst georganiseerd? Geef dan aan wie hierbij aanwezig waren (een presentielijst). In verband met de privacy geen privénamen van personen, maar bijvoorbeeld ‘buren’ en organisaties. De presentielijst van een bijeenkomst is dan onderdeel van het bewijs van participatie.
Als de omgeving het niet eens is met een initiatief of plan, is het verstandig (nogmaals) in gesprek te gaan en te achterhalen waarom dit zo is. Op basis van de reacties is het misschien mogelijk het plan aan te passen of in overleg met de omgeving alsnog tot een oplossing komen.
De gemeente weegt participatie mee in de besluitvorming over een plan/initiatief: wie de initiatiefnemer heeft betrokken, hoe dat is gebeurd en wat er met de resultaten is gedaan. De gemeente weegt de belangen af en neemt een beslissing over de vergunning.
Belanghebbenden kunnen op grond van de wet gebruikmaken van de formele procedure en alsnog een bezwaar indienen als de vergunning wordt verleend.
Participatie is niet verplicht. We vinden het belangrijk dat er aan zorgvuldige participatie wordt gedaan. Als de gemeente van mening is dat de initiatiefnemer belanghebbenden bij het plan moet betrekken, maar dit niet is gebeurd, kunnen wij vragen dit alsnog te doen. Dat geldt bijvoorbeeld ook als de participatie niet voldoende inzicht geeft in de belangen van de omgeving. Wij vinden het belangrijk dat een initiatiefnemer het participatiegesprek voert en hier een duidelijk bewijs van levert.