Onderzoeken Koggenland

Op deze pagina vindt u een overzicht van de onderzoeken die zijn uitgevoerd voor Koggenland. We vatten de onderzoeken hieronder kort samen.

Bij veel onderzoeken horen pdf-rapporten. Wilt u een of meerdere rapporten ontvangen? Stuur dan een e-mail naar ontwikkellocaties@purmerend.nl.

Op de Archeologische verwachtings- en beleidskaart is weergegeven in welke gebieden in de stad archeologische resten in de grond aanwezig kunnen zijn. Daarvoor is het grondgebied van de stad verdeeld in zones met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachting. Ook zijn er gebieden waar vaststaat dat er geen archeologische resten meer in de grond zitten.

Er zijn geen elementen van cultuurhistorische waarde aanwezig binnen het gebied van de ontwikkellocatie. Deze bevinding is terug te zien op de website van Datalab Purmerend.

In de periode januari-februari 2020 heeft het bedrijf Landview een bodemonderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat het aspect bodem geen belemmering vormt voor de herontwikkeling. Er is geen aanleiding om de bodem nader te laten onderzoeken op asbest. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. De locatie wordt als niet verontreinigd voor PFAS-verbindingen beschouwd. De door bouwwerkzaamheden vrijkomende grond is vrij toepasbaar, dat wil zeggen dat grond die na of tijdens de bouw opgegraven wordt hergebruikt kan worden. Uit het onderzoek is tevens gebleken dat de locatie geschikt is voor nieuwbouw.

Gemeentebreed wordt geregeld onderzoek verricht naar de aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Deze gegevens worden beschikbaar gesteld via de online applicatie FloraFaunaCheck.nl. Deze website wordt beheerd door Regelink Ecologie & Landschap, die elke 3 jaar gebiedsbrede onderzoeken uitvoeren. Uit aanvullend onderzoek is gebleken dat in de omgeving verschillende soorten vleermuizen foerageren. Voor geen van deze soorten zijn er echter aanwijzingen dat het foerageergebied dusdanig belangrijk is voor een verblijfplaats, dat met het verdwijnen van het foerageergebied het functioneren van de verblijfplaats in gevaar komt.

Verder ligt het plangebied van de 2 locaties (Koggenland en Luitje Broekemastraat) tussen 2 leefgebieden van paren buizerds in, die aan weerszijden van de stad liggen. Het bureau concludeert dat de aantasting van het gehele leefgebied van de buizerds als gevolg van de nieuwbouw zo klein is dat dit geen negatief effect heeft op het functioneren van het leefgebied. En dat daarmee de nieuwbouw ook geen negatief effect heeft op de overlevingskansen van de buizerd.

De gewone dwergvleermuis heeft een vliegroute bij de bomen. Het ontwerp voor de nieuwbouw wordt nu zo aangepast dat die vliegroute zo min mogelijk negatieve effecten ondervindt van de nieuwbouw. Daarmee willen we voldoen aan de bepalingen uit de Wet natuurbescherming.

Als u het rapport van Regelink Ecologie & Landschap wilt inzien, kunt u dit opvragen met een mail naar ontwikkellocaties@purmerend.nl.

De locatie is besproken met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Zij zijn de beheerder van het water en de waterkant aangrenzend aan de ontwikkellocatie. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft aangegeven dat er vanuit de waterkering geen belemmeringen zijn voor het ontwikkelen van de locatie, zolang er 5 meter afstand tot de teensloot aangehouden wordt. De teensloot is de sloot langs de dijk van de Ringvaart.

Een onderzoek naar windhinder kan worden uitgevoerd als de vorm en hoogte van de bebouwing bekend is.

Smit Groen Advies heeft een Bomen Effect Analyse (BEA) gedaan. Zij adviseren om voldoende afstand tussen de bomen en de gevel van het gebouw te houden, om de bomen te kunnen behouden. Over de voor- en nazorg rond de bouwwerkzaamheden adviseren zij om alle bomen te snoeien vooraf aan de werkzaamheden. Bij bijna alle bomen moet er rekening mee worden gehouden dat er ook ‘met de hand graven’ aan te pas komt.

De toename in verkeersbewegingen is berekend op het aantal appartementen dat zowel bij de ontwikkeling aan het Koggenland als bij de Luitje Broekemastraat wordt ontwikkeld. De omliggende wegen kunnen de toename prima aan.

Op verzoek van bewoners is er ten behoeve van het tegengaan van sluipverkeer door de Clara Visserstraat een aanpassing gedaan aan de verkeerslichten bij kruising Meerland/Verzetslaan. Deze aanpassing zorgt ervoor dat bij voldoende verkeer het verkeerslicht langer op groen staat. Dit bevordert de doorstroming.

Een onderzoek naar bezonning (waar komt de schaduw en in hoeverre is dat nadelig voor de omgeving) kan worden uitgevoerd als de bebouwing bekend is.

Indien er meer dan 800 vierkante meter extra verharding, dus meer dan wat er nu al aan verharding is, wordt ontwikkeld op de locatie zal 10% van het geheel gecompenseerd moeten worden. Dat betekent dat er in dat geval extra water aangelegd moet worden. Er wordt met de ontwikkeling op het Koggenland ca. 4750 vierkante meter verharding voor verkeer, gebouw en ondergrondse containers gepland. Op dit moment meten gebouw en verharding ca. 4289 vierkante meter. Er wordt dus 461 vierkante meter extra verharding aangelegd waardoor compensatie niet nodig is.

Bij externe veiligheid gaat het om de risico’s door opslag, productie en het transport van gevaarlijke stoffen en/of het in werking hebben van windturbines en luchthavens. Aangezien het bouwen van woningen en een maatschappelijke voorziening geen risicovolle inrichtingen mogelijk maakt, is geen nader onderzoek noodzakelijk. Daarbij bevinden zich in de nabijheid van het plangebied geen risicovolle inrichtingen.

Het onderzoek naar wegverkeerslawaai zal uitgevoerd worden zodra vaststaat waar de gevellijn van het gebouw komt.

Er is onderzoek gedaan naar de stikstofdepositie op nabijgelegen natuurgebieden (Natura 2000). Uit dat onderzoek blijkt dat de voorgenomen bouw van 65 appartementen zowel in de realisatiefase (de bouw) als gebruiksfase (bewoning) niet leidt tot een te grote stikstofdepositie. Dit betekent dat er geen vergunning van de Wet natuurbescherming nodig is om de ontwikkeling mogelijk te maken.

Onafhankelijk geotechnisch adviesbureau Crux B.V. heeft gekeken naar de plannen. De nieuwbouw ligt op minimaal 45 à 65 meter van het dijkhuis. Trillingen door heien van funderingspalen zijn (als gekozen wordt voor heipalen) hier de voornaamste invloed. Vanwege de relatief grote afstand tot het dijkhuisje zullen de trillingen de vigerende trillingsrichtlijn SBR-A niet overschrijden Ook niet als het huisje zich in slechte bouwkundige staat bevindt en/of een slechte fundering heeft (SBR-A bouwcategorie 2 gevoelig). Het huisje ligt ruim buiten het te verwachten invloedsgebied voor trillingen, vervormingen, stabiliteit en grondwaterstanden.