Toespraak 4 mei burgemeester Van Selm
‘Vrijheid vertelt: opmaat naar 80 jaar vrijheid’
“Op de eerste verdieping was een kantoor van het ziekenfonds. Meijer en Simon waren bang dat de man die daar werkte hen zou kunnen aangeven, maar achteraf bleek dat deze man ook ondergedoken zat en dat hij juist bang voor hen was! Ook was er nog een zolder. In het pakhuis, dat uitkwam op de Gedempte Singelgracht, was verder nog de spoelkamer, waar twee spoelknechten de hele dag medicijnenflesjes schoonspoelden voor hergebruik. Deze knechten wisten dondersgoed waarom Simon en Meijer in huis waren, maar zij hebben hun mond gelukkig nooit voorbijgepraat.” (p42)
Dit komt uit het boek van Meijer van der Sluis, een joodse jongen die samen met zijn broer Simon een tijd ondergedoken zat in de Peperstraat en later op de Achterdijk. De stemmen die het ons uit de eerste hand kunnen vertellen, slinken elk jaar in aantal. En dus is het aan ons om allemaal de oren te spitsen. Om nog beter te luisteren naar wat het is dat zij ons vertellen. De mensen die het meemaakten of hun nabestaanden, uit de overlevering. De fragmenten die ik u voorlees uit het boek van Meijer van der Sluis spreken tot de verbeelding. En door te lezen over oorlog, leren we niet alleen over de geschiedenis. Maar ook over onszelf. Hoe zou ik reageren in een vergelijkbare situatie?
“De muren waren zo dun dat ze in de schuilplaats niet mochten praten. Ze waren altijd bang dat iemand je kon zien of horen. Maar Meijer en zijn broer hadden een soort taaltje ontwikkeld om toch met elkaar te kunnen praten. Daarnaast sloeg de verveling regelmatig toe. Gelukkig was mevrouw Moerbeek vrijwilliger bij de bibliotheek en had zodoende de mogelijkheid om regelmatig boeken mee te nemen voor Meijer en Simon. Ook Govert Moerbeek deed zijn best hen afleiding te bezorgen. Hij ging ’s avonds als het donker was soms met hen uit wandelen, voor zover dat kon althans. Of hij bracht hen op een warme zomerdag een ijsje.” (p.55)
Vrijheid vertelt dat mensen elkaar graag helpen. Dat iets doen voor een ander de samenleving als geheel een stapje verder brengt. Volgend jaar vieren we 80 jaar vrijheid. Over die vrijheid wordt vaak verteld in het licht van onvrijheid, tegen de achtergrond van oorlog en ellende. En ook nu, aan de randen van ons continent, wordt voor de vrijheid gestreden. Ook nu is sprake van haat en bedreigingen naar minderheden in de samenleving. Daar wordt vrijheid betwist.
Dichter bij huis zie ik de verschillen tussen hoe we denken, hoe we over elkaar denken en hoe we in de wereld staan, groter worden. Verschillen zijn op scherp gezet door corona, het asieldebat en klimaat. Men heeft het idee dat de vrijheid is ontnomen of juist met groot protest moet worden teruggenomen. Op social media gaat het hard tegen hard. Je bent voor of je bent tegen. Meer smaken zijn er niet, zo lijkt het. De nuance, naar elkaars mening luisteren en in het verlengde daarvan: iets voor een ander betekenen: het lijkt vervaagd of soms niet te bestaan. En dat terwijl ik vorig week nog 10 lintjes, 10 koninklijke onderscheidingen, heb uitgereikt aan inwoners die zich inzetten voor anderen en voor onze gemeenschap. Het kan dus wel…
En het verhaal van Meijer en de mensen om hem heen, laat zien dat er mensen zijn die in alle verscheidenheid de verbinding zoeken. Toen kon het dus ook…
Vandaag leg ik kransen samen met Juliette, een jonge vrouw uit Purmerend, nauw betrokken bij jongerencentrum Columbuzz. Een plek waar jongeren komen omdat ze zich bij elkaar betrokken voelen en er hun verhalen delen.
Ik spreek de wens uit dat we als mensen naar elkaar blijven omkijken, en in het bijzonder dat mensen om hulp vragen als zij die nodig hebben. Vragen om hulp is geen teken van zwakte, maar juist de kracht van onze samenleving. En hulp bieden is hoe we het verschil maken. Dankzij geboden hulp kon Meijer zijn verhaal opschrijven voor de generaties die na hem kwamen. Mensen zijn gelukkig vaak bereid een ander te helpen. We tonen onze medemenselijkheid door te vragen hoe het écht met iemand gaat, en door iemand weer op weg te helpen als er even geen zicht meer is op hoe nu verder.
Vandaag herdenken we. Luisteren en lezen we. We staan letterlijk stil bij de plek waar mensen omkwamen die zich verzetten tegen de onderdrukking. We herdenken degenen die gevallen zijn. We noemen de namen van hun families, die niet veel anders klinken dan de onze. We leggen kransen en dragen spelden. We gedenken een gemeenschappelijk verleden dat velen van ons inmiddels alleen uit boeken kennen.
Morgen weerklinkt de vrijheid in alle vormen en toonaarden. Onze vrijheid wordt bezongen, beklonken, besproken en beleefd. We ervaren de vrijheid als individu en als groep en ieder geeft daaraan een eigen invulling. We groeien als gemeenschap door elkaar te helpen. Dat doen we voor een ander en voor onszelf. In de hoop dat iemand ons ook een zetje geeft, of een arm om ons heen slaat, als we dat nodig hebben.
Graag vraag ik zangeres Lisa Carmen naar voren. Zij geeft op geheel eigen wijze invulling aan de thema’s die horen bij 4 en 5 mei. Dank u voor uw aandacht en voor uw eigen rol in onze samenleving.