Verschillende partijen delen kennis over warmtetransitie

Wethouder Coen Lageveen heeft op 7 maart collega’s uit het land uitgenodigd om kennis te delen rond de warmtetransitie. Ruim 20 deelnemers zoals wethouders, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de ministeries van Economische Zaken (EZ) en Klimaat en Groene Groei (KGG) waren er. De gemeente loopt in ons land met de uitvoering van de lokale warmtetransitie voorop. Zowel met de Proeftuin Gasvrij als met de ontwikkelingen van het warmtenet SVP. Het programma voor de deelnemers behandelde alle onderdelen van de lokale aanpak warmtetransitie.
Bezoek aan de Bio centrale van SVP
De middag startte met een lunch in de Taborkerk. Wethouder duurzaamheid Coen Lageveen vervolgde met een bezoek aan de SVP Bio Warmte Centrale. De opzet en werking van de Bio Warmte Centrale is uitgelegd. In de centrale wordt 90.000 ton biomassa (houtsnippers) ieder jaar verstookt. De houtsnippers komen beschikbaar uit het terreinbeheer van Staatsbosbeheer. De houtsnippers zijn een bijproduct uit het normale beheer van bos, natuur en landschap.
Rondleiding door de Proeftuin Gasvrij en bezoek bij bewoner aan de Maasstraat
Na de rondleiding bij SVP is de Gasvrij woning aan de Gasinjetstraat bezocht. In de Gasvrij woning staat de ontzorging van de bewoners centraal. Om de woning gasvrij te maken helpt de gemeente bij iedere stap. Vooral de toegankelijkheid voor bewoners om met alle vragen langs te komen sprak veel deelnemers aan. Daarna volgde een rondleiding door de Proeftuin Gasvrij. Ook heeft één van de bewoners uit de Maasstraat zijn ervaringen met het gasvrij maken van zijn woning gedeeld.
Afsluiting in de Taborkerk met uitleg wetgevingstraject gasvrij maken en de warmtetransitie
Het programma eindigde in de Taborkerk. Het ministerie van KGG heeft de processtappen bij de Wet Collectieve Warmte (Wcw) uitgelegd. Deze wet vervangt de huidige Warmtewet. Het doel van de nieuwe wet is om de ontwikkeling van nieuwe warmtenetten makkelijk te maken. Betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid van de gezamenlijke warmtelevering staat daarbij voorop.